Er zijn verschillende benadering als het gaat om burgerschapscompetenties en hoe deze kunnen worden geëvalueerd. In het kader van de Green Deal heeft de Europese Commissie opgeroepen tot een Europees kader voor ‘Green Competences for lifelong learning’. Wat deze benaderingen verenigt, is hun gemeenschappelijke focus op de actieve rol van jongeren in de samenleving. Om actieve burgers te worden, moeten scholen en leraren aan de leerlingen kansen geven om burgerschapscompetenties te ontwikkelen in verschillende contexten (thuis, school, lokale gemeenschap …). Door studenten te laten reflecteren en de verbanden binnen deze contexten kritisch te beoordelen, leren ze actie te ondernemen met betrekking tot nationale en mondiale problemen.
Er bestaan verschillende interpretaties van burgerschapseducatie binnen de Europese lidstaten. Vanwege het brede scala aan leerplandoelen en de diverse contexten waarin het wordt onderwezen en geleerd, daagt burgerschapseducatie leraren en scholen uit hoe het juist in het leerplan te integreren. Leraren hebben vaak moeite om leeractiviteiten te ontwerpen en te beoordelen of leerlingen burgerschapscompetenties aan te leren. Er is met name behoefte aan evaluatie methodieken die de complexiteit van burgerschapseducatie met zijn veelzijdige competenties in kaart brengen. Een belangrijke innovatie op dit gebied zou dan ook zijn om specifieke instrumenten en methoden in kaart te brengen en te ontwikkelen, die kunnen worden gebruikt om deze burgerschapscompetenties te beoordelen. Centraal staat een formatieve benadering om het leerproces zichtbaar te maken. Formatieve evaluatie is sterk verbonden met de principes van burgerschapseducatie, aangezien het steunt op een gedeeld begrip van de leerresultaten die burgerschap nastreeft. De rol van de leraar ligt dan in het stellen van duidelijke doelen en het ontwerpen van effectieve leersituaties en klasactiviteiten om de burgerschapscompetenties te bereiken. Bovendien kunnen docenten kansen creëren voor studenten om juist die feedback te krijgen die het leerproces stimuleert. Zo is het niet onbelangrijk om leerlingen elkaar te laten evalueren of hen te stimuleren te reflecteren over het eigen leren (self-assessment) in het kader van de formatieve evaluatie.
Om de leervoortgang van studenten te waarborgen, moeten leraren zorgvuldig een formatieve evaluatie plannen. Ze moeten weten welke dimensie (kennis, vaardigheden en attitudes) van burgerschapscompetenties ze proberen te meten. Dit blijkt vaak een uitdaging voor leraren, omdat ze niet zo bekend zijn met de vele dimensies van deze competenties. Uit eerder onderzoek bleek dat de kennisdimensie grotendeels aan bod komt bij de evaluatie, maar dat attitudes en vaardigheden veel minder worden geëvalueerd. Een duidelijk formatief toetsingskader voor burgerschapseducatie zou leerkrachten daarbij kunnen ondersteunen. Zo’n kader, met specifieke beoordelingsinstrumenten, is niet wijdverbreid in de onderwijspraktijk. Dit heeft veel te maken met de complexiteit van burgerschap en de onbekendheid met het lesdomein in de onderwijspraktijk. Een ander aandachtspunt is dat het beoordelen van burgerschapscompetenties vaak afhankelijk is van de specifieke context. Een kader voor formatieve evaluatie zou daarom richtinggevende principes moeten bevatten die het voor leraren mogelijk maakt om het kader te gebruiken in hun eigen context specifieke klas-of schoolomgeving.